Daadkracht
Daadkracht is het vermogen om vlot en vastberaden een besluit te nemen en actie te ondernemen in een situatie waarin dat nodig of gewenst is.
In een verantwoordelijke professionele rol wil daadkracht zeggen dat je in staat bent om snel en effectief doelen te bereiken, plannen uit te voeren en resultaten te behalen. Je twijfelt en talmt niet en laat zaken niet op hun beloop. Je bent daadkrachtig doordat je:
- over de benodigde vakkennis, werkervaring en energie beschikt
- de situatie overziet en de juiste vragen stelt
- de relevante informatie analyseert
- besluitvaardig bent, een weloverwogen beslissing neemt en deze standvastig uitdraagt
- anderen overtuigt om mee te werken aan de plannen
- in actie komt en het besluit doelgericht ten uitvoer brengt
- het voortouw neemt om aan de slag te gaan
- een weloverwogen risico durft te nemen en in actie komt, ook al is de uitkomst onzeker
- een krachtige dadendrang hebt, de sterke neiging om handelend op te treden
- snel en efficiënt werkt
- doortastend bent en volhardt tot het gewenste resultaat is bereikt
- zaken volledig afhandelt, inclusief bijkomstigheden als administratie, tijdregistratie, rapportage en nazorg
In een professionele context gaat daadkracht niet over krachtdadig optreden, stoerdoenerij, dominant gedrag of machtsvertoon. Ware daadkracht is weten wat er moet gebeuren en adequaat handelend optreden met inachtneming van de geldende regels, procedures en protocollen. Je wacht niet op aanmoediging van anderen, treuzelt niet en laat je niet weerhouden door angsten, zorgen of twijfels.
Wat betekent daadkrachtig zijn concreet?
Enkele voorbeelden van daadkracht in een professionele context:
Noodsituatie in de supermarkt
Jayden is manager van een supermarkt. Vanuit zijn kantoor hoort hij consternatie in de winkel. Hij gaat er direct naartoe. Een oudere dame ligt roerloos op de grond. Een jonge vulploegmedewerker staat onbeholpen te kijken naar de scherven en inhoud van een pot conserven op de vloer.
Jayden roept luid "Anita, AED!" naar de servicebalie. Hij geeft de vulploegmedewerker opdracht om 112 te bellen.
De AED geeft gelukkig aan dat een schok niet nodig is. De dame komt na een tijdje weer bij en wordt door een ambulanceverpleegkundige nagekeken.
Jayden vraagt de vulploegmedewerker om de verse boodschappen van mevrouw in de koeling te zetten en de vloer schoon te maken. Hij vraagt Anita om een kopje koffie voor mevrouw klaar te zetten in de personeelskamer.
De rust in de winkel keert terug en Jayden brengt de dame en haar boodschappen met de auto naar huis.
- Als zich een knelpunt voordoet in een project, dan signaleer je dat en neem je direct actie om het probleem op te lossen.
- Je neemt een moeilijke beslissing, ook al is de uitkomst onzeker.
- Je leidt en motiveert een team om een gemeenschappelijk doel te bereiken.
- Je werkt met veel energie en kunt goed omgaan met werkdruk.
- Je hebt zelfvertrouwen: je gelooft in je eigen capaciteiten en durft verantwoordelijkheid te nemen voor je keuzes.
- Je houdt van doorpakken en gaat onverzettelijk door met een taak, ondanks obstakels en tegenslag.
- Je bent gefocust op je doelen en werkt resultaatgericht.
- Je bent actiegericht en pakt zaken graag slagvaardig aan. Je handelt kordaat en energiek.
- Je hebt een voorkeur voor handelend optreden, boven overpeinzen, overleggen en overwegen. "Geen woorden, maar daden" is jouw motto.
- Je gaat bekwaam om met weerstand en tegenspraak in de organisatie, waardoor je effectief bent en resultaten behaalt.
- Je hebt ondernemingszin en gaat voortvarend aan de slag als je een kans waarneemt.
- In een crisissituatie waarin anderen radeloos en hulpeloos zijn, neem jij de leiding resoluut in handen en creëer je deskundig handelingsperspectief door anderen te instrueren wat zij moeten doen.
- Je neemt initiatieven voor je eigen professionele ontwikkeling, en ontwikkelt de kennis en vaardigheden die je nodig hebt om in bepaalde werksituaties daadkrachtiger te kunnen optreden.
Daadkracht als competentie
Een competentie is een in gedrag waarneembare combinatie van kennis, vaardigheden en persoonlijke kwaliteiten waarmee je in praktijksituaties je werk goed kunt doen. De competentie daadkracht staat op menige lijst met algemene competenties.
Welke ondersteunende competenties komen hierbij kijken?
- Wilskracht: het vermogen om je aandacht en emoties te beheersen en om verlangens te weerstaan.
- Besluitvaardigheid: je durft besluiten te nemen. Dat doe je door actie te ondernemen of door een oordeel te geven over een bepaalde kwestie.
- Initiatief nemen betekent: uit eigen beweging, zonder aansporing van iemand anders, actie ondernemen of actie in gang zetten, in plaats van af te wachten.
- Proactief: vooruitzien, anticiperen, je voorbereiden en initiatief nemen; verantwoordelijkheid nemen voor je eigen houding en gedrag en voor hoe je reageert op prikkels.
- Doorzettingsvermogen wil zeggen dat je krachtig vasthoudt aan een bepaald idee of actie. Je stopt pas als je het doel hebt bereikt. Tenzij dit redelijkerwijs niet haalbaar is.
- Resultaatgericht: je spant je actief in om concrete resultaten en/of doelstellingen te halen. Bij tegenslagen geef je niet op, maar houd je de uitgezette lijn voor ogen en pak je door.
- Verantwoordelijk: je voelt je gehouden de taken of plichten van zowel jezelf als anderen in je bedrijf of organisatie naar behoren uit te voeren. Je bent aanspreekbaar op de kwaliteit van je werk en voelt je verbonden met de doelen van je werkgever.
- Optimistisch: je bekijkt de situatie met een positieve blik, je hebt goede verwachtingen van de toekomst en vertrouwt op je eigen kwaliteiten om problemen het hoofd te kunnen bieden.
- Pragmatisch: je richt je op concrete resultaten, praktisch nut en bruikbaarheid.
- Overtuigingskracht: je weet collega's achter je plannen te krijgen, zodat ze eraan mee te werken.
- Zelfverzekerd: je vertrouwt erop dat je op eigen kracht taken aankunt en tegenvallers het hoofd kunt bieden.
Aan welke competenties draag daadkracht bij?
- Leiderschap is het vermogen om individuen of groepen te inspireren tot een gedeelde visie, en ze daarmee te leiden en beïnvloeden in de richting van een gemeenschappelijk doel.
- Betrouwbaar zijn wil zeggen dat je jouw werk bekwaam doet en voldoet aan alle verwachtingen die mensen in je professionele omgeving in redelijkheid van je mogen hebben.
- Ondernemend zijn betekent dat je geneigd bent tot actie. Je blijft niet stilzitten als er iets moet gebeuren, maar gaat actief aan de slag.
- Probleemoplossend vermogen hebben of oplossingsgericht zijn wil zeggen dat je niet blijft piekeren over een obstakel, maar je aandacht richt op het vinden van mogelijke oplossingen. Je lost de problemen die je tegenkomt zo mogelijk zelf op, of je presenteert een voorstel voor een oplossing aan je leidinggevende.
- Project leiden: Een daadkrachtige projectleider zorgt voor een duidelijke richting en zet teamleden aan tot actie om het projectdoel te realiseren.
- Sturend leidinggeven: een directieve leiderschapsstijl waarmee je medewerkers glasheldere, gedetailleerde en specifieke instructies geeft over wat ze moeten doen en hoe ze het werk moeten uitvoeren.
Wanneer toon je te weinig daadkracht?
Gedragsindicaties of signalen dat je onvoldoende daadkrachtig bent zijn bijvoorbeeld:
- Je aarzelt bij het nemen van beslissingen of het uitvoeren van taken. Je hakt niet snel knopen door.
- Uitstelgedrag: je stelt bepaalde taken onnodig lang uit.
- Je bent passief en reactief, en neemt weinig initiatief.
- Je toont weinig slagkracht op je eigen werkterrein.
- Je maakt weinig voortgang met bepaalde projecten of taken.
- Je hebt moeite met het formuleren van een visie of stellen van doelen voor je eigen werk.
- Je bereikt weinig concrete resultaten.
- Je toont weinig energie en werklust.
Ook je collega's of leidinggevende kunnen aanwijzingen geven die wijzen op weinig daadkracht van jouw kant. Je krijgt bijvoorbeeld feedback dat je:
- Niet snel genoeg handelt bij het aanpakken van obstakels en problemen.
- Weinig proactief bent in het voorstellen van oplossingen.
- Moeite lijkt te hebben om tot een beslissing te komen.
- Weinig betrokkenheid toont bij het behalen van teamdoelen.
- Niet assertief genoeg bent in werkoverleg of onderhandelingen.
- Te veel overlegt en te weinig zelfstandige actie onderneemt.
- Regelmatig informeert naar de voortgang van je werk.
- Je aanspoort om een volgende stap te zetten.
- Je vraagt om een plan op te stellen om je werk te verbeteren.
- Specifieke deadlines stelt voor taken die je zelfstandig zou moeten uitvoeren.
- Taken regelmatig moet herverdelen in het team omdat jij ze niet tijdig afkrijgt.
- Je herinnert aan verantwoordelijkheden en verplichtingen die je zelf zou moeten onthouden.
- Je takenlijst moet langslopen om prioriteiten te stellen die je zelf had moeten bepalen.
Daadkrachtig als kernkwaliteit
Volgens het model van de kernkwaliteiten en kernkwadranten van Daniel Ofman kan daadkracht net als elke kwaliteit doorslaan naar een valkuil. Je bent dan te daadkrachtig en anderen zien dat als een slechte eigenschap. Jouw uitdaging is om dat te voorkomen. Als daadkracht een kernkwaliteit van je is, dan kun je daarbij ook allergieën hebben en je ergeren aan bepaald gedrag van anderen.
Wat is het kernkwadrant van daadkracht?
In het model van de kernkwaliteiten onderzoeken we hoe iemand met een bepaalde kwaliteit interactie heeft met andere mensen in zijn omgeving. Daartoe kijken we naar 4 kwadranten en hun onderlinge samenhang:
- de kernkwaliteit: een daadkrachtig karakter
- de valkuil waarnaar deze kwaliteit kan doorslaan
- de allergie
of irritatie: gedrag van anderen waaraan je je ergert; vaak is dat
doorgeslagen gedrag waarachter een kernkwaliteit van de ander schuilgaat
- het leerdoel of de uitdaging waarmee:
- je voorkomt dat je doorschiet naar de valkuil
- je iets leert van de kernkwaliteit van de ander
Een voorbeeld van de invulling van het kernkwadrant van daadkracht:
- kernkwaliteit: daadkracht
- valkuil: drammerigheid
- allergie: passiviteit
- uitdaging: geduld
Het is in dit voorbeeld goed voorstelbaar dat de ergerniswekkende passieve collega, wel degelijk daadkrachtig kan zijn en zijn tijd neemt om de situatie goed te overwegen. De ergernis wijst je zo de weg naar een leerdoel: een kwaliteit om te ontwikkelen.
Een ander voorbeeld van het kernkwadrant van daadkrachtig:
- kernkwaliteit: daadkrachtig
- valkuil: over anderen heen walsen en weinig rekening houden met hun perspectief
- allergie: eindeloos vergaderen en overleggen
- uitdaging: draagvlak opbouwen
Zoals uit deze voorbeelden blijkt, zijn er verschillende invullingen van de kernkwadranten mogelijk, maar is er altijd een samenhang tussen de vier kwadranten.
Wat is de valkuil van daadkrachtig?
- Overhaaste beslissingen: je neemt te snel besluiten en maakt ondoordachte keuzes waar je later spijt van krijgt.
- Onvoldoende overleg: in je enthousiasme om te handelen, betrek je anderen soms te weinig bij het nemen van beslissingen.
- Starheid: je focust zozeer op je doelen dat je inflexibel bent en weinig openstaat voor andere ideeën of perspectieven.
- Dominantie: je neemt graag de leiding, wat kan leiden tot krachtdadig of overheersend gedrag en het overrulen van anderen.
- Onverschilligheid voor gevoelens van anderen.
- Arrogantie, doordat je denkt alles beter te weten dan anderen.
Wat zijn jouw uitdagingen of leerdoelen?
- Zorgvuldige besluiten nemen door het probleem duidelijk te definiëren, relevante informatie te verzamelen en een weloverwogen oordeel te vormen en een doordachte conclusie te trekken.
- Draagvlak opbouwen, zodat sleutelfiguren en veel medewerkers in de organisatie jouw beslissingen ook echt accepteren en steunen.
- Inlevingsvermogen: het vermogen om je in te leven in de situatie van een ander en zijn belangen, wensen en behoeften te begrijpen.
- Geduldig zijn: je wacht rustig af of maakt een langdurige taak onverstoorbaar af, als zaken niet zo snel gaan als je zou willen, als anderen langzaam werken of als er vertraging is.
Wat zijn je allergieën?
- passief of afwachtend is
- weinig pit heeft en zaken op hun beloop laat
- handelingsverlegen is en niet weet wat te doen in een werksituatie
- besluiteloos is, talmt of draalt, lang aarzelt of twijfelt en beslissingen uitstelt
- voortdurend negatief is en overal beren op de weg ziet
- onmacht uitstraalt en onbekwaam is voor zijn werk
- voortdurend excuses verzint voor zijn fouten of tekortkomingen
- ongestructureerd werkt en veel tijd verspilt met inefficiënt werk
- met een slakkengangetje werkt en onnodig veel tijd neemt om een resultaat op te leveren
- onbetrouwbaar is en zijn beloftes niet nakomt
- veel praat en weinig doet
- onvoorbereid aan een taak begint
- zijn werk niet volledig afhandelt
- je voortdurend controleert en micromanaget
Temper je daadkracht en geef een ander ruimte voor ontwikkeling
Wanneer je als ervaren en daadkrachtig professional een minder ervaren collega begeleidt of leidinggeeft aan een medewerker, dan ben je al snel geneigd om alles zelf te doen. Jij wilt immers vaart maken en je weet precies wat er moet gebeuren.
Om de collega of medewerker een kans te geven om zich te ontwikkelen en ervaring op te doen met een taak, kan het beter zijn om een stapje terug te doen. Onderdruk je dadendrang en geef de ander tijd, ruimte en vertrouwen om het werk op zijn manier te doen. Dit kan betekenen dat je er bewust voor kiest om niet direct in te grijpen wanneer de collega een andere aanpak probeert, zelfs als het niet jouw voorkeursmethode is.
Als ervaren collega kun je een meer coachende rol aannemen. Als coach help je de ander leren. Niet door te onderwijzen, maar door te inspireren, te ondersteunen en de juiste vragen te stellen die tot zelfreflectie leiden.
Wanneer je als leidinggevende gericht bent op het ontwikkelen van je medewerkers, kies dan bewust een bepaalde ontwikkelingsgerichte leiderschapsstijl:
- ondersteunend leiderschap: actief luisteren en aanmoedigen, terwijl je de nodige middelen en begeleiding biedt.
- coachend leiderschap: gericht op persoonlijke ontwikkeling door middel van feedback en het stellen van uitdagende doelen.
- ontwikkelingsgericht delegeren: bewust taken delegeren aan een medewerker waar hij van kan leren en die passen in zijn ontwikkelingsplan.