Discussiëren

Discussiëren is het uitwisselen van meningen, overwegingen en argumenten over een kwestie, waarbij de gesprekspartners verschillende en soms ook botsende uitgangspunten of opvattingen kunnen hebben.

Discussiëren doe je als je een verschil van mening hebt. Met alleen roepen: "Ik vind dat we minder moeten vergaderen!", krijg je geen gelijk. Je moet je mening met argumenten kunnen onderbouwen. Daarnaast gebruik je tegenargumenten om het standpunt van de ander onderuit te halen.

Discussiëren is een onmisbare soft skill voor een ambitieuze professional. Een goede discussie kan voorkomen dat een dispuut of meningsverschil binnen een team ontaardt in een conflict.

Wat betekent discussiëren?

Als je discussieert, verschil je van mening met een ander en wil je die persoon in een gedachtewisseling overtuigen van de juistheid van jouw standpunt. Beide partijen gebruiken argumenten om hun zienswijzen te verdedigen. Je moet goed luisteren en snel denken om direct op tegenargumenten te kunnen reageren. Discussiëren is de mondelinge vorm van argumenteren. Argumenteer je op papier (of op het scherm) dan schrijf je een betoog.

Soorten discussies

Een discussie kan verschillende doelen hebben.

  • Uitwisselen: als je een informatieve discussie voert ben je er niet op gericht het met elkaar eens te worden, maar wil je horen hoe de anderen over het onderwerp denken. Je voert een dialoog, wisselt van gedachten en luistert naar elkaars ideeën, voorkeuren, opvattingen, meningen en overtuigingen. De deelnemers staan open voor elkaars ideeën en willen van elkaar leren.
    Een voorbeeld van een dergelijke leerzame discussie is een discussie tussen verschillende collega-software engineers over welke software het meest geschikt is om een discussieforum te maken. Er hoeft nog geen definitieve keuze te worden gemaakt.
  • Een besluit nemen: met een besluitvormende discussie is het doel tot een gezamenlijke beslissing te komen. Idealiter verloopt de discussie constructief en word je het met elkaar eens. Kom je er met beraadslagen niet uit, dan kun je gaan stemmen (behalve als je met zijn tweeën bent) of door te onderhandelen een compromis zoeken en consensus bereiken.
    Een voorbeeld van een besluitvormende discussie: een goede werkverdeling bij het maken van een game. De tijd dringt, dus iedereen moet vandaag met zijn eigen taken aan de slag.

In praatprogramma's in de media zien we ook wel een twistgesprek, dat soms een debat wordt genoemd. Dat is een discussie waarbij de deelnemers vooraf ingenomen standpunten uiteenzetten en verdedigen. Ze zijn niet bereid om zich door de ander te laten overtuigen en hebben niet de intentie om nader tot elkaar te komen of het eens te worden. Het debatteren en redetwisten is dan een doel op zich, waarbij elke deelnemer een bepaald publiek wil aanspreken met zijn pleidooi.

Fases in een discussie

Idealiter heeft een discussie vier fasen.

1. De confrontatie

Het wordt duidelijk dat de standpunten botsen of er een verschil van inzicht is:

Bijvoorbeeld: Twee collega-verkopers praten over wat ze doen bij een kleine wijziging in de levering van de producten: gaan ze de klant bellen, ja of nee?
Verkoper A: "Je moet niet voor elk wissewasje de klant gaan bellen."
Verkoper B: "Juist wel! Je moet zorgen dat je veel contact hebt en laten zien dat je betrokken bent."
Verkoper A: "Daarover verschillen we duidelijk van mening."

2. De opening

De discussie om het verschil van standpunt op te lossen begint. Je kunt afspraken maken over de spelregels van de discussie. Bijvoorbeeld dat je elkaar uit laat praten en goed naar elkaar luistert. In de opening kunnen beide partijen elkaar vragen stellen en doorvragen om elkaars standpunt en invalshoek concreet te krijgen.

Een van de verkopers zegt: "Laten we het daar over hebben. Het is belangrijk dat we hierin een lijn trekken. Wat stel jij precies voor?"

3. De argumentatie

Als je argumenteert lever je de bewijsvoering die je mening of standpunt onderbouwt. Argumenten voor en tegen worden uitgewisseld. Hier begint dus eigenlijk pas de echte discussie.

Verkoper A: "Ik merk dat klanten het vervelend vinden als er iets verandert in hun bestelling. Als ze vooraf worden gewaarschuwd is het meestal geen probleem."
Verkoper B: "Dat kan wel zijn, maar de meeste klanten verwachten dat wij weten wanneer een verandering in de bestelling van belang is voor die klant."

4. De afsluiting

Je kijkt in hoeverre de discussie het meningsverschil heeft opgelost.

Verkoper A: "Zou het kunnen zijn dat het per klant verschillend is? Maar dat we per klant goed moeten bekijken of we het hem laten weten of niet?"
Verkoper B: "Een informerend mailtje kan eigenlijk nooit kwaad. Dat lijkt me in dit geval een goede oplossing."
Verkoper A: "Dat lijkt mij een werkbaar voorstel."

Deze vier fases zie je ook vaak terug in een schriftelijk betoog, in de krant bijvoorbeeld. De schrijver begint met zijn standpunt. Daarna leidt hij de rest van zijn tekst door te schrijven dat hij zijn standpunt met argumenten gaat verdedigen. Als de argumenten allemaal zijn toegelicht sluit hij af met iets als: "Nu is het wel duidelijk dat ik gelijk heb!" Vervolgens kan een lezer een brief schrijven naar de krant om het standpunt onderuit te halen. Dan heb je een discussie.

Spelregels voor een goede discussie

Het is belangrijk bij een discussie enkele spelregels in acht te houden. Een discussie kan anders uit de hand lopen en in het ergste geval uitlopen in een conflict. Vaak zul je op basis van een discussie een besluit nemen. Dan moet de discussie wel worden opgelost. Let voor een prettige en zinvolle discussie op een aantal punten:

  • Laat elkaar uitpraten en geef de ander de ruimte om zijn punt te maken.
  • Onderbreek elkaar niet, val elkaar niet in de rede, interrumpeer elkaar niet, praat niet door elkaar heen, maak andermans zinnen niet af.
  • Luister naar elkaars argumenten.
  • Sta open voor elkaars mening en waardeer de inbreng van anderen.
  • Bestrijd argumenten op de inhoud, speel het niet op de persoon ("speel de bal, niet de man").
  • Haal er geen dingen bij die er niet bij horen.
  • Discussieer op basis van gelijkwaardigheid. Als een manager zijn autoriteit gebruikt, wordt de discussie niet opgelost maar afgekapt en beslecht.
  • Blijf rationeel en zorg ervoor dat je argumenten geldig en juist zijn. Een argument is juist als de inhoud klopt. Een argument is geldig als het gaat over het onderwerp waar je het over hebt.
  • Discussieer niet alleen om de discussie te winnen. Het gaat om het beste standpunt.
  • Als deelnemers hun argumenten herhalen, is het tijd de discussie af te ronden. Blijf niet eindeloos soebatten, maar trek een gezamenlijke conclusie.
  • Blijf kalm en respectvol. Discussies kunnen gepassioneerd zijn, maar probeer altijd kalm te blijven. Respecteer de meningen van anderen, zelfs als je het er niet mee eens bent. Laat de discussie niet ontsporen tot een aanvaring of emotionele ruzie.

Tips bij het discussiëren

  • Als je argumenten gebruikt, is het je bedoeling ermee te overtuigen. Dat heeft maar voor een deel te maken met de geldigheid en juistheid van je argumenten. Maar gelijk hebben is niet hetzelfde als gelijk krijgen. Besteed daarom ook voldoende aandacht aan hoe je je argumenten presenteert. In een gesprek is je lichaamstaal minstens zo van belang.
  • In een discussie kun je beter niet al je argumenten tegelijk op tafel gooien. Begin met een of twee goed onderbouwde argumenten. Houd wat achter de hand voor als je tegenargumenten krijgt
  • Maak je standpunt en je argumenten herkenbaar voor de ander door de volgende woorden te gebruiken: want, omdat, indien, namelijk. 
  • Zeg niet "Ik vind" als het een argument is dat gestaafd wordt door een feit. Breng het stelliger. Bijvoorbeeld: "Het staat vast dat…", "Het is een gegeven dat…".
  • Zeg juist wel "Ik vind" als het een waardeoordeel betreft.
  • Als je je kunt voorbereiden op een discussie (bijvoorbeeld bij een vergadering) kun je alvast schriftelijk een betoog voorbereiden. Daarmee bereid je je voor op de discussie door je standpunt en de bijbehorende argumenten in een schema te zetten.
  • Vraag verduidelijking als je de argumentatie van een ander niet begrijpt. Daarmee toon je interesse en help je de groep dieper in te gaan op het onderwerp.
  • Zoek naar overeenkomsten en gemeenschappelijke overtuigingen. Dit kan helpen om tot oplossingen te komen.
  • Houd je hoofd koel en neem een pauze als de gemoederen te hoog oplopen.
  • Je hoeft niet altijd en overal een discussie aan te gaan of te kibbelen over bijzaken. Je kunt om uitstel vragen: "Dit is niet de tijd om hierover een discussie aan te gaan. Laten we dat bewaren voor de vergadering." Of, als het iets persoonlijks is kun je de discussie afslaan: "Ik wil hierover niet discussiëren." of "Dit staat niet ter discussie."

Discussiëren is als vaardigheid onderdeel van verschillende competenties

Een competentie is een in gedrag waarneembare combinatie van kennis, vaardigheden en persoonlijke kwaliteiten waarmee je in praktijksituaties je werk goed kunt doen. De zachte vaardigheid discussiëren maakt o.a. deel uit van de competenties overtuigen en onderhandelen.

Ondersteunende competenties bij het discussiëren

  • Argumenteren: Wanneer je argumenteert, onderbouw je je eigen opvatting en geef je de ander redenen om zijn mening te herzien.
  • Analytisch vermogen: hoofd- en bijzaken goed kunnen onderscheiden is belangrijk in het opzetten van een heldere argumentatie in je discussie.
  • Kritisch zijn: je neemt niet zomaar alles voor waar aan en prikt door mooie woorden heen. Je kunt onwaarheden ontmaskeren. Ook kijk je goed of argumenten geldig en juist zijn voordat je ze poneert of aanneemt.
  • Openheid: je houdt altijd voor ogen waarom je discussieert: niet om gelijk te krijgen, maar om het beste standpunt aan te nemen. Daarom luister je goed naar de argumenten van anderen en ben je bereid je mening bij te stellen als blijkt dat je ongelijk hebt.

Hoe toon je bij een sollicitatie aan dat je kunt discussiëren?

Je solliciteert op een functie als beleidsmedewerker op een ministerie. In de advertentie staat dat ze iemand zoeken die kan discussiëren. Je vraagt je af wat ze daarmee bedoelen.

Met je collega-beleidsmakers maak je plannen voor het beleid van de minister. Je kijkt kritisch naar elkaars plannen en ideeën en praat daarover met elkaar. Soms zul je met elkaar van mening verschillen en zul je met argumenten duidelijk moeten maken waarom jij voor een bepaalde aanpak kiest.

Tijdens je hbo-opleiding Bestuurs- en Overheidsmanagement was je voorzitter van de opleidingscommissie van je opleiding. Je hebt hierdoor niet alleen ervaring opgedaan in het voeren van discussies, maar ook in het leiden ervan. Na het afronden van je opleiding ben je nog een aantal keer teruggevraagd om in lastige kwesties discussieleider te zijn.

Dit verwerk je in je sollicitatiebrief en je zorgt ervoor dat je tijdens je sollicitatiegesprek een aantal voorbeelden volgens de STAR-methode paraat hebt.

Andere voorbeelden

Bedrijfsleider: Soms komt een klant met een klacht bij mij die niet terecht is. De klant heeft dan bijvoorbeeld de gebruiksaanwijzing of de verpakking niet of niet goed gelezen, waardoor het apparaat stuk is gegaan. Dat zorgt dan wel eens voor een discussie waarbij ik de klant moet zien te overtuigen van mijn gelijk. Zolang ik rustig blijf en vriendelijk mijn argumenten naar voren breng, lukt het mij bijna altijd de klant te overtuigen.

Bureauredacteur: Met het redactieteam overleggen we iedere dag over de onderwerpen die we 's avonds in de uitzending willen behandelen. Soms levert dat pittige gesprekken op omdat er bijvoorbeeld heel veel nieuws te melden is. Ik ben zeer gedreven om met argumenten de anderen te overtuigen dat een bepaald onderwerp toch in de uitzending moet, maar ik kan ook van standpunt veranderen als een ander betere argumenten heeft.

Voorbeelden van competentiegericht vragen over discussievaardigheden tijdens het sollicitatiegesprek:

  • Geef een voorbeeld van een situatie waarin je succesvol hebt deelgenomen aan een discussie. Wat was jouw rol en waarom was de discussie voor jou succesvol?
  • Beschrijf een situatie waarin je moeite moest doen om je in een discussie niet te laten meeslepen door emoties of persoonlijke belangen. Hoe kwam dat? Wat zou je de volgende keer anders doen?

Discussiëren in het onderwijs

Als je een opleiding volgt, zul je veel samenwerkend moeten studeren en daar hoort discussiëren in projectgroepen ook bij. Discussiëren is een belangrijke vaardigheid als je samenwerkt. Je zult het immers niet altijd met je collega´s eens zijn, maar er wel samen uit moeten komen. In je opleiding krijg je te maken met projectonderwijs, waarin in groepen aan de oplossing van een bepaald probleem wordt gewerkt. Het idee daarachter is dat je door deze vorm van onderwijs beter wordt voorbereid op je latere beroep. Je zult samen een resultaat moeten kunnen bereiken. Daarvoor zul je regelmatig de discussie met je medestudenten moeten aangaan.

Tijdens hun opleiding Commerciële Economie krijgen vier studenten de opdracht marktonderzoek te doen voor een nieuw op te richten bedrijf in onderwijssoftware. Hun eerste discussie ging over de wijze waarop ze het marktonderzoek zouden aanpakken. Tijdens het project hadden ze naast inhoudelijke discussies ook regelmatig discussies over de taakverdeling, de structuur van het stuk, over wie er mocht presenteren, enzovoort.
Josine was één van de studenten: "Het was best lastig om met z´n vieren een opdracht uit te voeren, zeker in het begin. Ik heb er wel veel van geleerd. Omdat we goed over alle meningsverschillen hebben gediscussieerd, werd onze samenwerking tijdens het project steeds beter. We wisten daardoor ook steeds beter welke kwaliteiten de groepsleden hadden. In het begin kostte het veel tijd, later luisterden we beter naar elkaar, discussieerden we beter en hadden we daar echt profijt van."

De discussie over het ´hoe, wat en waarom´ zal binnen een projectgroep veel tijd in beslag nemen. Als je het goed doet, draagt een discussie bij aan een goed eindresultaat, doordat het beste standpunt boven komt drijven. In dat geval gebruik je de discussie om het resultaat van de groep als geheel te verbeteren.
Gaat het niet goed, kan de samenwerking uitlopen op één oeverloze discussie. Niemand wil zijn gelijk opgeven, en het gaat niet meer om het resultaat, maar om wie de discussie wint.

Interculturele verschillen in discussiestijlen

Het is goed om je bewust te zijn van verschillen in discussiestijlen in uiteenlopende culturen. Enkele belangrijke punten die je kunnen helpen om deze verschillen beter te begrijpen:

  • Directheid versus indirectheid: In sommige culturen is het gebruikelijk om zeer direct te zijn in communicatie en discussies, terwijl in andere culturen indirectheid en subtiele hints de voorkeur hebben. Dit kan leiden tot misverstanden of irritaties als de stijlen botsen. Nederlanders staan er internationaal om bekend dat ze nogal direct communiceren.
  • Contextafhankelijkheid: Culturen variëren in de mate waarin ze afhankelijk zijn van contextuele aanwijzingen in communicatie. In 'high-context' culturen wordt veel informatie geïmpliceerd en niet expliciet uitgesproken, terwijl in 'low-context' culturen de voorkeur wordt gegeven aan expliciete verbale communicatie.
  • Confrontatie: De mate van comfort met confrontatie tijdens een discussie kan sterk verschillen. In sommige culturen wordt openlijke confrontatie vermeden en wordt er gezocht naar harmonieuze oplossingen, terwijl in andere culturen confrontatie wordt gezien als een gezonde manier om verschillen te bespreken en op te lossen.
  • Relatie versus taak: In sommige culturen ligt de nadruk op het opbouwen en onderhouden van relaties, zelfs tijdens zakelijke discussies, terwijl in andere culturen de focus ligt op het efficiënt bereiken van resultaten en doelen.
  • Tijdoriëntatie: Culturen verschillen ook in hun benadering van tijd. Sommige culturen zijn meer 'polychronisch', waarbij meerdere activiteiten tegelijkertijd kunnen plaatsvinden en tijd flexibel is, terwijl andere 'monochronisch' zijn, waarbij tijd strak wordt georganiseerd en punctualiteit belangrijk is.
  • Emotionele expressie: De mate waarin emoties worden getoond in professionele settings kan variëren. In sommige culturen is het tonen van emotie tijdens een discussie acceptabel, terwijl in andere culturen emoties meer ingetogen worden gehouden.

Het is belangrijk om je bewust te zijn van deze verschillen, vooral in een internationale werkomgeving waar je mogelijk met collega's uit verschillende culturele achtergronden samenwerkt. Door je aan te passen aan verschillende discussiestijlen en open te staan voor andere benaderingen, kun je effectiever communiceren en misverstanden voorkomen.

Aanbevolen websites

Aanbevolen boek

  • Eemeren, F.H. van & Snoeck Henkemans, A.F. Argumentatie: inleiding in het analyseren, beoordelen en houden van betogen, Noordhoff Uitgevers B.V. Dit boek geeft inzicht in hoe je meningsverschillen kunt analyseren en hoe je argumentatie kunt gebruiken om een meningsverschil op te lossen.

Bronnen

Auteur: Mariëlle de Groot, met bijdragen van René Pijlman

Je bent hier: Home Functioneren Communiceren Mondeling communiceren Gespreksvaardigheden en gesprekstechnieken Discussiëren