Imposter syndrome
Ben je ervan overtuigd dat het niet lang zal duren totdat iemand erachter komt dat je eigenlijk helemaal niets kunt, dat je succes puur door geluk komt en dat je hoe dan ook een keer door de mand valt? Als je zo over jezelf denkt, heb je last van het imposter syndrome, ook wel het bedriegerssyndroom.
Wat houdt het imposter syndrome concreet in?
Als je last hebt van het imposter syndrome, dan:
- denk je dat je anderen een onrealistisch beeld van jezelf voorspiegelt.
- word je voortdurend gekweld door de angst dat je een keer ontmaskerd wordt.
- ben je bang dat anderen erachter komen dat je niet competent genoeg bent.
- zit er continu een stemmetje in je hoofd dat heel sterk aanwezig is en steeds kritisch commentaar geeft op alles wat je denkt, doet of had moeten doen.
- heb je allerlei mechanismen ontwikkeld om die ontmaskering te voorkomen.
Het imposter syndrome komt zowel bij mannen als vrouwen voor, al zijn het vooral hoogopgeleide, capabele en succesvolle vrouwen die met dit probleem kampen.
Anne geeft een presentatie en na afloop krijgt ze vele complimenten. Niet alleen van haar collega’s, maar ook van haar leidinggevende en de divisiedirecteur. “Ach”, denkt Anne, “Ik heb gewoon geluk gehad dat er weinig kritische vragen werden gesteld en dat mijn collega me zo goed geholpen heeft met de voorbereiding van de presentatie.”
Zoals je ziet, legt Anne het slagen van de presentatie buiten zichzelf en daarbij gaat ze voorbij aan het feit dat niet iedereen dat zomaar kan en even goed doet.
Als de manager van Sjef op vakantie gaat, mag Sjef een gedeelte van diens taken overnemen. Dat heeft hij al vaker gedaan en naar volle tevredenheid van de manager. Een van de taken is de afdelingsvergadering voorzitten op maandagochtend. Als er ruzie tussen twee teamleden ontstaat en er een kwaad uit de vergaderzaal wegloopt, denkt Sjef bij zichzelf: “Zie je wel, ik kan dit gewoon niet goed. Ik had die ruzie moeten zien te voorkomen. Voor mij is dit te hoog gegrepen.”
Sjef legt de oorzaak van de ruzie bij zichzelf, terwijl het best kan zijn dat de ruzie ook was ontstaan als de manager van Sjef de vergadering had geleid. Als je kampt met impostergevoelens ben je geneigd om je successen toe te schrijven aan externe factoren en bij een mislukking neem je de volledige verantwoordelijkheid op je. Als je een taak succesvol hebt volbracht, zeg je bijvoorbeeld tegen jezelf dat je veel geluk hebt gehad of dat de taak niet zo moeilijk was. Het toeschrijven van het resultaat van je gedrag aan factoren in of buiten jezelf heeft veel invloed op je zelfbeeld.
Wat zijn de gevolgen van het imposter syndrome?
Het imposter syndrome leidt tot onzekerheid. Men name onzekerheid over je eigen kunnen. Om ontmaskering te voorkomen, kun je (onbewust) verschillende beschermingsmechanismen gebruiken, zoals niets afmaken, uitstellen, onder de radar blijven en de meest voorkomende: hard werken en uitdagingen uit de weg gaan. De laatste twee lichten we kort toe.
Hard werken
Om niet door de mand te vallen, ga je hard(er) werken en word je heel perfectionistisch. Je wilt geen fouten maken, want dat is het bewijs dat je het toch echt niet kunt. Dat harde werken leidt tot het gewenste resultaat en helaas schrijf je dit succes niet toe aan je competenties, maar aan het harde werken, geluk of hulp van anderen. Bij een volgende uitdaging durf je niet te vertrouwen op je competenties, want voor je gevoel is een volgend succes weer afhankelijk van externe factoren. Je bent dus weer onzeker en bang dat het je niet gaat lukken. Hierdoor ga je nog harder werken, word je nog perfectionistischer en op den duur werk je mogelijk zo hard dat je jezelf voorbijloopt en in een burn-out belandt.
Uitdagingen vermijden
Om niet ontmaskerd te worden, ga je uitdagingen uit de weg. Lekker veilig, want als je niet hoog grijpt, kun je ook niet diep vallen. Je legt de lat dus laag voor jezelf. Maar ga je uitdagingen uit de weg, dan kun je ook geen successen ervaren. Dat betekent dat je niet kunt ervaren waar je goed in bent, waar je kwaliteiten liggen.
Hoewel je deze schilden gebruikt om jezelf te beschermen, doen ze op de lange termijn meer kwaad dan goed. Deze beschermingsmechanismen zorgen er namelijk voor dat je impostergevoelens alleen maar sterker worden en je ambities op de lange termijn dalen of verdwijnen, je algeheel geluksgevoel sterk afneemt en een burn-out op de loer ligt.
Tips om het imposter syndrome te verminderen
Heb je last van het bedriegerssyndroom, dan heb je dus niet zo veel vertrouwen in je eigen kunnen. Je vindt het lastig om een adequate inschatting te maken of je als individu de kwaliteiten hebt om een bepaald doel te bereiken. Je bent geneigd om je successen toe te schrijven aan externe factoren en falen aan interne factoren. Om het vertrouwen in jezelf te vergroten, is het belangrijk dat je een betere inschatting leert maken van de kwaliteiten die je hebt. Hiervoor kun je kijken naar de sterke punten die je hebt en wat je hiermee hebt bereikt. Maak een lijst van al je successen. Denk hierbij aan een goed rapport,
een geslaagde presentatie en op tijd binnen budget afgeronde projecten.
Welke competenties kun je hieraan verbinden? Verzamel harde bewijzen voor je sterke punten:
- breng je diploma’s, certificaten, positieve beoordelingen en referentiebrieven in kaart
- analyseer je cv
- Vraag drie bekenden van je welke drie eigenschappen zij in jou waarderen.
Het is ook goed om te kijken naar de beschermingsmechanismen die je vaak door de jaren heen hebt ontwikkeld. Herken je jezelf bijvoorbeeld in het harde werken? Zo ja, dan kun je dit verminderen door je persoonlijke missie scherp te hebben en op basis daarvan prioriteiten te stellen. Je persoonlijke missie krijg je helder door je af te vragen wat je drijfveren zijn en wat er voor jou werkelijk toe doet. Of ben je meer een persoon die uitdagingen uit de weg gaat? Ga deze dan een keer juist niet uit de weg en zie ze als een kans om jezelf beter te leren kennen. Durf fouten te maken. Wees je bewust van wat je te bieden hebt en eigen je je kwaliteiten toe.
Overwinnen van impostergevoelens doe je niet zomaar even. Het is iets dat je in de loop van jaren hebt opgebouwd. Geef jezelf dus de tijd om de gevoelens te verminderen. Houd bijvoorbeeld een poosje bij hoe je van tevoren tegen een bepaalde taak aankeek en hoe deze uiteindelijk verlopen is.
- Wat verwachtte je van jezelf?
- Is die verwachting uitgekomen?
- Als je succesvol bent geweest, waar lag dat dan aan?
- Schrijf op wat je denkt en toets die gedachte vervolgens. Had je echt puur geluk? Was het inderdaad toeval? Of heb je zelf dingen gedaan die tot het resultaat hebben geleid?
Er is geen pasklaar antwoord te geven hoe je je impostergevoelens het beste kunt verminderen, want dat is voor ieder persoon weer anders. Feit is wel dat als je bij jezelf de impostergevoelens en beschermingsmechanismen herkent en erkent je aardig op de goede weg zit. Zorg er ook voor dat je letterlijk goed in je vel zit:
- Train je hersens. Meditatie, mindfulness en affirmeren zijn goede breintrainers.
- Ga sporten. Sporten is niet alleen goed voor je zelfvertrouwen, je maakt tijdens het sporten ook stofjes aan als dopamine en serotonine. Die stoffen zorgen ervoor dat je je gelukkiger voelt en minder gaat piekeren.
- Eet gezond en zorg voor voldoende slaap.
- Maak tijd voor vrienden. Niet alleen voor de gezelligheid, maar ook hier komt weer een stofje aan te pas: oxytocine. Die stof vergroot je geluksgevoel en vermindert je zorgelijkheid.
Als je het imposter syndrome de baas kunt worden, kun je genieten van je succes en de erkenning die je hiervoor krijgt.
Auteur: Marieke van Oosterhout