Terug naar de kern: wie was je als kind?
Zoals het voor onze wensen geldt, geldt ook voor onze identiteit: het zuiverst krijg je er zicht op als je teruggaat naar je kindertijd. Daar was jouw karakter, jouw natuur, in de meest zuivere vorm te zien: voor je je in ging houden omdat het niet netjes was, aan ging passen omdat het niet geaccepteerd werd of anders ging gedragen om aandacht te krijgen. Kortom, voor je je ging vormen naar de (vermeende) verwachtingen van anderen.
Aanpassing met het oog op aandacht en acceptatie is een natuurlijk proces. Wij zijn sociale wezens en als kind zijn we afhankelijk van onze verzorgers (meestal onze ouders) voor onze overleving. Maar als jij als kind nooit het gevoel hebt gehad te mogen zijn wie je was, dan ben je je te veel en te jong aan gaan passen aan wat jij dacht dat van je werd verwacht. Dan zul je nu nauwelijks weten wie jij als kind was. Vóór de grote aanpassingen. Dan zal deze oefening waarschijnlijk niet geschikt voor jou zijn.
Uiteraard heb je na je kindertijd alweer een heel stuk leven geleefd en hebben ook die ervaringen je verder gevormd. Die komen in deze oefening ook aan bod. Maar de basis, de eerste laag vormt je kind-zijn. Daar beginnen we dan ook mee.
Stap 1. In de mijmerstand komen
Om zo vrijelijk mogelijk deze oefening te kunnen doen, is het raadzaam te beginnen met de oefening In de mijmerstand komen.
Stap 2. Jezelf als kind omschrijven
Probeer je weer voor ogen te halen hoe je was als kind. Denk aan een foto die typerend is voor jou als kind. Of een gebeurtenis die je je herinnert. Een bepaalde plaats. Ook geuren kunnen je helpen om weer terug te keren naar die tijd. Probeer niet alleen naar dat kind te kijken van een afstand, maar ook weer te voelen wie je toen was, weer in je (kinder)huid te kruipen. Als je dat gevoel weer op kunt roepen, beantwoord dan de volgende vragen.
- Wat voor kind was je? Was je blij of serieus, avontuurlijk of voorzichtig, ondeugend of braaf? Of een beetje braaf en daarnaast ondeugend op school? Maak onderscheid in 'wel' of 'niet' (wél blij, niet serieus bijvoorbeeld), maar breng ook juist de nuanceringen aan (lief tegen jongens maar kattig tegen meisjes)!
- Wat deed je graag, waar werd je blij van? Waar hield je je mee bezig?
- Hoe omschrijven je moeder, je vader, je zus of broer of vriend of vriendin, opa en oma etc. jou als kind? Wat vonden ze kenmerkend?
En als jij terugmijmert: klopt dat ook? Durf af te wijken, want misschien zagen zij aan jouw buitenkant wat anders dan jij van binnen voelde. - Wat was voor jou belangrijk? Waar kon je vreselijk kwaad om worden of juist ontzettend gelukkig? Of verdrietig?
Ikzelf was als kind bijvoorbeeld: vrolijk, gemakkelijk en leergierig. Ik was erg speels en kon nooit stil blijven zitten. Ik vond het heerlijk om buiten te spelen, te lezen, spelletjes te doen en toneelstukjes te spelen. Ik vond het ook heerlijk op school. Verder kon ik goed sporten en vond ik het ook heel leuk om balspelletjes te doen. Ik kroop graag bij mensen op schoot. Ik vond het ook leuk om belangstelling te krijgen.
Mijn moeder stopte mij terug in bed als ik humeurig was, want ik was alleen chagrijnig als ik niet uitgeslapen was. Mijn vader was bang dat ik mijn zus zou overvleugelen, omdat mij schijnbaar alles aan kwam waaien.
Stap 3. Jezelf nu bezien
Ga voor jezelf, per punt, na of je nog zo bent. Zoals je jezelf hebt omschreven als kind, omschrijf je jezelf nu ook nog zo?
Voor mij zou dat er zo uit zien: ik ben vrolijk, maar niet meer zo vrolijk als toen. Ik kan wel vrolijke/spontane uitbarstingen hebben. Maar er is een bedachtzaamheid en serieusheid naast gekomen.
Stap 4. Veranderingen bekijken
Ga voor jezelf na wat heeft gemaakt dat je bent veranderd.
Voor mij zijn dat de gebeurtenissen uit mijn leven. Dingen als mijn vader die vroeg is overleden, mijn miskraam, gebrek aan bescherming. Maar ook zoveel indrukwekkende verhalen die ik van klanten heb gehoord. Over verdriet, gemis en (levens)pijn. Ik ben gaan beseffen hoe zwaar het leven kan zijn, hoewel ik het leven zelf meestal niet als zwaar ervaar.
Stap 5. Lagen ontwarren
Besluit of je daadwerkelijk bent veranderd of schijnbaar. Zijn het aanpassingen uit angst, of wezenlijke veranderingen?
Bijvoorbeeld: ik heb een serieusheid ontwikkeld – naast mijn blijheid – die mij verdieping heeft gegeven. Maar die serieusheid komt voort uit verdrietige ervaringen. Die serieuze kant is boven op mijn blije onderlaag gekomen. De blije laag is de onderlaag die bepaalt wie ik ten diepste ben. Ik word bijvoorbeeld blij wakker en heb zin om aan de dag te beginnen. Dat houdt niet in dat ik niet verdrietig kan zijn, maar het is niet mijn basisgevoel.
Ik heb echter perioden waarin het serieuze de onderlaag vormt of met de blijheid de onderlaag vormt. Dan klopt het niet, dan ben ik niet zoals ik ten diepste ben. Dan word ik nog steeds niet diep treurig wakker, maar voel ik die blijheid toch niet zo.
Het is belangrijk om zo voor jezelf na te gaan hoe het zit en wie je bent. Wat er wel en niet klopt aan het beeld van vroeger, maar misschien ook aan hoe je je nu voelt.
Stap 6. Jezelf beschrijven
Kom tot een beschrijving van jezelf: nu, op deze leeftijd. Verwerk alles wat je in voorgaande stappen hebt verzameld tot een kernachtige omschrijving van wie jij ten diepste bent.
In mijn geval: ik ben een levensblij mens. Ik ben speels, maar ga wel serieus en respectvol met mensen, met gevoelens en met mijn werk om. Als dingen echter te zwaar worden gemaakt, gooi ik mijn kont tegen de krib. Ook vind ik het belangrijk er regelmatig wat luchtigheid in te brengen. Ik heb een groot invoelend vermogen. Daarnaast heb ik de behoefte niet in gevoelens te blijven hangen maar verder te gaan. Er wat positiefs mee te doen.
Bewaar de beschrijving van jezelf, van je essentie, goed. Hij definieert wie jij bent. En als je twijfelt over een baan, of die bij je past, leg deze beschrijving er dan naast. Dan zie je of de baan bij jou als persoon past. En als je iets over jezelf wilt vertellen wat meer zegt dan "Ik ben een boekhouder die goed is in … " put dan uit deze tekst. Hiermee schets je het beeld van wie jij werkelijk bent.
Aan jou om dat te koesteren!
Auteur: Susanne Biemans